Pas op voor de hond...
Op de diverse social media staat het de laatste dagen voor het nieuwe jaar om ogenschijnlijk begrijpelijke redenen weer bol van de reacties van verontwaardigde dierenliefhebbers.
Zij zijn écht boos. Boos vanwege het feit dat enkele opgeschoten jongeren en een paar lokale ‘randdebielen’ zich schuldig blijken te maken aan het onbesuisd en ostentatief afsteken van vuurwerk. Met name de misbruikers van het illegale knalvuurwerk moeten het bij hen zonder enig pardon ontgelden.
Aanvankelijk kon ik me voor mijn doen nog opvallend goed verplaatsen in de soms wat buitensporige reacties van deze of gene. Echter, mijn objectieve kijk op deze kwestie heb ik, mede vanwege enkele mysterieuze voorvallen rondom mijn huis, noodgedwongen drastisch bijgesteld.
Allereerst moet ik eerlijkheidshalve bekennen dat ik mezelf of mijn honden absoluut niet herken in de definitie van ‘vuurwerkslachtoffer’ zoals door diverse tere zieltjes op verontwaardigde toon wordt omschreven.
Mijn honden zijn niet bang voor vuurwerk. Ik heb bij hen van kleins af aan de indruk gewekt dat het volkomen normaal is dat er op de meest onverwachte momenten een cobra, granaat of een ander op oorlogtuig gelijkend projectiel onder hels kabaal zijn onherroepelijk teloorgang vindt in het luchtruim boven mijn en hun tuin.
Natuurlijk is het zo dat zij de kracht van het geluid vele malen intenser beleven dan dat mijn inmiddels door de jaren aangetaste- en door lawaaioverlast uitgelubberde trommelvliezen dat doen. Maar door zoveel mogelijk ‘normaal’ te blijven reageren hebben mijn honden in een relaxte sfeer geleerd dat de baldadige perikelen rondom oud en nieuw in feite weinig of niets om het vege lijf hebben.
Met deze kennis grootgebracht, nemen zij om begrijpelijke redenen dan ook gepast afstand van het knalvuurwerk en gunnen zij mij nog nauwelijks een vertwijfelde blik waardig zodra het er weer even alle schijn van heeft dat ons liefelijke dorpje met veel bombarie door een nog onbekende vijand dreigt te worden ingenomen.
De mysterieuze voorvallen waarop ik aan het begin van mijn betoog doelde, uitten zich aanvankelijk in het feit dat mijn honden bij terugkomst van ‘een wandeling met veel gesnuffel’, opvallend dikke kragen vertoonden, alsof ze heimelijk iets met zich meezeulden.
In het begin viel het mij nog niet zo op en bovendien vond ik het totaal onnodig om hen, zonder dat daar een redelijke aanleiding voor was, te fouilleren of anderszins in hun privacy aan te tasten. Pas veel later begreep ik uiteindelijk wat de oorzaak was van hun opvallend uitbundige bontkragen.
Om een lang verhaal kort te maken (voor zover als dat nog mogelijk is); het was op een warme decemberdag dat ik mezelf een wandelingetje zónder een van mijn twee harige viervoeters gunde. Het was, ondanks dat ik veel van mijn honden houd, een verademing om even zonder hen op pad te gaan.
Ik was bijna thuis, toen ik werd opgeschrikt door een enorme knal. Kort daarna klonk er een nóg luidere knal die vergezeld ging van enkele sierlijk uitwaaierende rookpluimen. Penetrante kruitdampen prikkelden mijn neusslijmvliezen. Dit kon niet goed zijn; dit was niet normaal!
Het geluid nam toe naarmate ik dichter bij mijn huis kwam. Tot mijn grote ontzetting realiseerde ik me dat de knallen vanuit mijn achtertuin kwamen. Snel haastte ik me door het huis naar de openslaande tuindeuren.
Wat ik daar aantrof was werkelijk shockerend en vormde voor mij tevens meer dan voldoende aanleiding om mijn mening over zielige huisdieren en knalvuurwerk drastisch bij te stellen; het waren mijn bloedeigen honden die achter in de tuin met kwispelende staarten kwijlend en hijgend zwaar vuurwerk stonden af te steken.
Tot overmaat van ramp meende ik stemmen te ontwaren toen ze tot mijn volledige verbijstering in koor enthousiast en luidkeels naar mij blaften:
‘GELUKKIG NIEUWJAAR BAAS, GELUKKIG NIEUWJAAR!'...