Verboden liefde...
Geduldig wacht Nicole op de supermarktmedewerker, die zichtbaar zijn uiterste best doet om het winkelwagentje met behulp van een spuitfles en een doekje voor haar te ontsmetten. 'Deze is voor u mevrouw Van der Meer', zegt de slungelige jongen vriendelijk, terwijl hij haar op zijn allermooiste glimlach trakteert.
Nicole was er intussen wel aan gewend geraakt dat zo ongeveer het halve dorp haar kende. Haar man was, dankzij de vele nevenfuncties die hij sinds jaar en dag binnen de kleine dorpsgemeenschap vervulde, een soort van 'lokale bekendheid' geworden.
Dat hij daardoor, vooral onder het vrouwelijke deel van de bevolking, een zekere mate van populariteit had verworven, was één van de dingen die haar de afgelopen jaren nogal onzeker hadden gemaakt.
Op zich was de buitenproportionele belangstelling voor haar man natuurlijk wel te begrijpen, want Marinus was, ondanks de grote hoeveelheid lentes die hij in de loop der jaren al had zien verstrijken, nog steeds een aantrekkelijke en charmante verschijning.
En dát terwijl zij…
Met een droevige blik in haar ogen neemt Nicole het winkelwagentje van de nog immer geduldig wachtende jongen aan, waarna ze het rammelende vehikel ietwat onbeholpen de supermarkt binnenloodst. Nadat ze haar handen heeft ontsmet met de alcoholische gel die voor het winkelend publiek op een provisorisch ingericht partytafeltje klaarstaat, passeert ze even later de mat glanzende klappoortjes.
Nee, zij zat de afgelopen tijd absoluut niet goed in haar vel. 'Dat zou best wel eens door de overgang kunnen komen', had Renate een poosje geleden geopperd. 'Weet je', had zij er nog aan toegevoegd, 'zélf had ik in die tijd nogal veel last van stemmingswisselingen. Ik voelde me echt óveral onzeker over. Heel vervelend. Maar dat gaat vanzelf wel weer over hoor!'
Ze kende Renate al heel wat jaren, maar tóch had ze haar twijfels of haar vriendin het in dit geval wel bij het rechte eind had. Het was natuurlijk wel fijn dat ze altijd bij haar terecht kon als ze ergens mee zat. Zij begréép haar tenminste. Dat was met Marinus dan weer nét even anders. Zo leuk als ze het vroeger samen hadden, zo ingewikkeld leek hun relatie de laatste tijd te zijn.
Vandaag deed hij óók al weer zo vreemd. Hij had al enkele keren aan haar gevraagd hoe laat ze boodschappen ging doen. Dat ze dit klusje altijd alléén moest klaren, daar was ze ondertussen wel aan gewend geraakt, maar Marinus had deze ochtend al een paar keer zenuwachtig op zijn horloge gekeken en gezegd dat hij het een fijner idee vond als ze de boodschappen vóór de middag alvast in huis zouden hebben. In gedachten verzonken en overmand door twijfels manoeuvreert Nicole het winkelwagentje door de supermarkt.
Enkele straten verderop zet Marinus het kopje koffie, dat hij zojuist voor zichzelf heeft ingeschonken, voorzichtig op de glazen salontafel. Vervolgens laat hij zich heerlijk in de leren fauteuil ploffen, zodat hij nog even televisie kan kijken voordat zijn afspraak zal arriveren. Grinnikend stelt hij zich het verbouwereerde gezicht van Nicole voor, dat ze ongetwijfeld zal opzetten als ze straks thuiskomt. Bij de gedachte alleen al schiet hij totaal onverwachts in de lach, waardoor hij zich bijna in de gloeiend hete koffie verslikt.
Het was allemaal begonnen toen zijn broer Theo hem een poosje geleden, zomaar uit het niets, aarzelend had gevraagd of Nicole en hij samen nog wel gelukkig waren. Marinus had even vreemd opgekeken, maar hij moest eerlijkheidshalve wel toegeven dat het hem ook was opgevallen dat Nicole de laatste tijd wat afstandelijker tegen hem deed. 'Het zou wel eens iets met de overgang te maken kunnen hebben', had hij gezegd.
'Ja, dat zou natuurlijk kunnen, maar je hebt haar door de jaren heen ook wel erg vaak geplaagd hè?', had Theo enigszins weifelend tegengesputterd. Maar toen Marinus hierop reageerde door te zeggen 'dat hij dat allemaal wel mee vond vallen', kon Theo het blijkbaar niet nalaten om even fijntjes op de misplaatste '1 aprilgrap' terug te komen, die Marinus enkele weken eerder met Nicole had uitgehaald.
'Nicole', had hij die dag met een ernstig gezicht gezegd, 'wij moeten eens serieus met elkaar praten. Ik denk er namelijk over om binnenkort weer op mezelf te gaan wonen.' Toen de arme Nicole daarop zichtbaar in paniek raakte en met een strak snoetje aan hem had gevraagd of er een ander in het spel was, kon hij zich niet langer goedhouden en was hij vervolgens in lachen uitgebarsten. 'Haha, 1 april!', had hij triomfantelijk geroepen, maar het had daarna nog wel een héle poos geduurd voordat hij zijn argwanende vrouw ervan had kunnen overtuigen dat het hier daadwerkelijk om een 1 aprilgrap ging.
Maar vandaag gaat hij haar verrassen en zal hij het allemaal goedmaken met haar. Nicole is immers álles voor hem en dat zal hij haar vandaag op zeer romantische wijze laten blijken. Ze had hem vanochtend overigens wel behoorlijk onderzoekend, zeg maar gerust argwanend, aangekeken toen hij er bij haar nogal op had aangedrongen om alvast de boodschappen te gaan doen. Marinus zit zich te verkneukelen. Hij geniet zichtbaar van de voorpret. Straks zal het een en ander haar óók wel duidelijk worden...
'Kunt u het allemaal een beetje vinden mevrouw?', vraagt de behulpzame vakkenvuller aan de dame die enigszins dromerig voor zich uitstaart. Hij doet daarbij enkele stappen terug om haar wat meer ruimte te geven. 'Huh? Wat? Oh sorry, jawel hoor', stamelt Nicole. Haar gedachten lijken steeds af te dwalen naar Marinus en naar hoe hij zich deze ochtend had gedragen. Er klopte iets niet, dáár was ze heilig van overtuigd.
Gehaast gooit Nicole de meest noodzakelijke boodschappen in het winkelwagentje, waarna ze zich schielijk naar de kassa begeeft. Het liefst wil ze zo snel mogelijk naar huis. Ze wil nú weten of er iets aan de hand is. Ze wil het met eigen ogen zien...
Gelukkig is het opvallend rustig bij de kassa, waar slechts twee mensen afzonderlijk hun boodschappen staan in te pakken. Nadat ze heeft afgerekend spoedt Nicole zich naar haar auto, die helemaal aan het einde van het parkeerterrein staat. Een handjevol mensen staat buiten 'op gepaste afstand' van elkaar te wachten tot ze de supermarkt in kunnen. Er hangt een vreemde sfeer, dat merk je aan alles.
Gespannen start Nicole de auto om even later de parkeerplaats van de supermarkt te verlaten.
Nerveus ijsbeert Marinus door de woonkamer. Zou de bloemist nog wel op tijd zijn? Hij had toch nadrukkelijk gezegd dat Nicole er niets van mocht weten? Er zou nu toch snel iemand moeten komen, want anders zou zijn plannetje alsnog in de soep kunnen lopen.
Opgelucht haalt Marinus adem als hij de onopvallende bestelauto de straat in ziet rijden. 'Gelukkig', zegt hij in zichzelf, terwijl hij opgetogen naar de voordeur loopt om de enorme vaas met rode rozen van de lieftallige medewerkster in ontvangst te nemen.
'Daar zal uw vrouw wel blij mee zijn', zegt het meisje giechelend terwijl ze Marinus van top tot teen observeert. Marinus doet net of hij het niet merkt. Hij is het wel gewend dat hij bij veel vrouwen in de smaak valt.
'Ik was nog vergeten om te vragen of u er een kaartje bij wilde hebben', gaat het meisje druk pratend verder. Ondertussen diept ze een handvol kaartjes op uit haar tas. 'Dat lijkt me een prima idee,' zegt Marinus gehaast. In rap tempo zoekt hij een geschikt kaartje uit en krabbelt er vervolgens in sierlijke halen wat op.
'Ik ben erg blij en dankbaar dat u rond deze tijd hebt kunnen bezorgen', vervolgt Marinus, 'maar kunt u nu alstublieft weer snel weggaan? Begrijp me goed, ik bedoel het écht niet onvriendelijk hoor, maar als mijn vrouw nú thuis zou komen dan is het verrassingseffect natuurlijk helemaal verdwenen. Ik zal u wel even naar de voordeur begeleiden.'
Bij de voordeur aangekomen wendt het meisje zich tot Marinus en zegt: 'Ik wens u en uw vrouw veel plezier van de bloemen'. Daarna begeeft ze zich enigszins gehaast naar haar auto, om enkele ogenblikken later aan het einde van de straat uit het zicht te verdwijnen.
Er gaat een schok door haar heen als Nicole haar straat inrijdt en de onbekende auto ziet staan. Bij de voordeur staat Marinus druk te praten met een andere vrouw! Ze wíst het wel. Ze had het al die tijd al geweten! Marinus kijkt schichtig om zich heen en het meisje, dat er nog betrekkelijk jong uitziet, loopt, alsof ze niet gezien wil worden, haastig naar haar auto...
Nicole voelt zich duizelig worden en heel even wordt het zwart voor haar ogen. 'De smeerlap!', denkt ze. Haar twijfels waren dus wel degelijk gegrond! In blinde woede parkeert ze de auto half op de oprit en stuift ze briesend naar binnen.
'Wat dénk jij wel niet?', schreeuwt Nicole half huilend. Marinus kijkt zijn vrouw geschrokken aan. 'Geef het maar toe, ik zag hier net een onbekende vrouw weggaan, wát heb jij voor me te verbergen?' Haar stem klinkt wanhopig en haar ogen zijn zwart en vlekkerig van de uitgelopen mascara.
Marinus weet in eerste instantie niet goed hoe hij moet reageren. Volledig beduusd door het feit dat Nicole helaas nét iets te vroeg thuis is gekomen stamelt hij: 'Er is écht niets aan de hand, het is niet wat je denkt. Geloof me Nicole, het heeft allemaal niets te betekenen.'
'Wat ben ik toch dom geweest', jammert Nicole. 'Ik had het allemaal kunnen weten!' Terwijl ze een serenade aan verwijten over zichzelf uitstrooit geeft ze Marinus een forse duw, waardoor deze op ongelukkige wijze zijn evenwicht verliest.
Marinus probeert zich vast te grijpen aan 'iets', maar hij tast daarbij volledig in het luchtledige. Net voordat hij met zijn hoofd op de hoek van de metalen eettafel belandt, kruisen hun blikken elkaar. Er volgt een enorme klap en dan helemaal niets meer...
Hevig geschrokken buigt Nicole zich over het bewegingsloze lichaam van haar man. 'Marinus!' schreeuwt ze, 'Marinus sta op! Maar al snel realiseert ze zich dat Marinus niet meer op kán staan. Een grote plas bloed dijt uit onder zijn hoofd. In aller ijl grijpt Nicole naar de telefoon en belt ze het alarmnummer. 'Snel!', schreeuwt ze wanhopig, 'het was een ongeluk, kom snel!'
Pas nadat ze de noodzakelijke informatie aan de alarmcentrale heeft kunnen doorgeven en ze zich heeft omgedraaid om de telefoon op tafel te leggen, ziet Nicole de enorme vaas met rode rozen staan. Totaal ontredderd strompelt ze naar de vaas en neemt ze het handgeschreven kaartje uit het prachtige boeket.
Haar adem stokt in haar keel als ze de tekst ontcijfert die in het onmiskenbare handschrift van Marinus op het kaartje geschreven staat:
'Lieve Nicole, ik zal voor ALTIJD van je blijven houden. Tot de dood ons scheidt.'
Volledig verbijsterd laat Nicole het kaartje uit haar vingers glippen, valt op haar knieën en barst vervolgens boven het levenloze lichaam van Marinus in tranen uit.
Haar hartverscheurende uithalen, die zelfs op straat te horen zijn, gaan door merg en been.
In de verte gillen de naderende sirenes meerstemmig met haar mee...